Ervaringen
Het VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde werd geopend in september 1998. De belangrijkste ervaring in de jaren na deze opening is dat de uitvoering van een experiment zonder voorafgaande voorbereiding meestal uiterst moeizaam verloopt. Een controle van de onderzoeksvragen en het werkplan door u als docent of TOA voorafgaand aan het practicumbezoek is daarom aan te bevelen. De uitvoering van het practicum vraagt ruwweg – afhankelijk van de experimenteervaardigheid en de mate van voorbereiding van de leerlingen – een dagdeel (ongeveer drie uur).
Docenten
De docent-gebruikers van het practicum zijn redelijk tevreden over het aantal experimenten, de variatie in experimenten en de mate van openheid van de practicumhandleiding. Al blijft er natuurlijk altijd nog wat te wensen over: meer experimenten, en binnen een experiment meer eigen keuzemogelijkheden voor de leerlingen. Aan dat eerste wordt gewerkt, maar dat tweede is lastiger te realiseren. Tevredenheid ook over de moeilijkheidsgraad van de experimenten, al moet daarbij de volgende kanttekening worden gemaakt. Sommige experimenten sluiten nauw aan bij de examenstof (bijvoorbeeld luchtweerstand en waterweerstand), terwijl andere grotendeels nieuwe stof bevatten (bijvoorbeeld bodemtemperatuur) of slecht vergelijkbaar zijn met andere experimenten (bijvoorbeeld echografie en tomografie) omdat daarbij geen metingen worden gedaan maar veel meer de werking van de betreffende technieken wordt onderzocht. Deze verschillen in moeilijkheidsgraad vragen van de docent een zekere mate van sturing bij het maken van een keuze uit de experimenten door de leerlingen.
Leerlingen
En dan de leerling-gebruikers. Zo’n driekwart van de bezoekende leerlingen vond het practicumbezoek aan de universiteit leuk en interessant. Het heeft bovendien een klein deel van deze leerlingen nieuwsgierig gemaakt naar wat een wetenschapper aan zo’n universiteit nu eigenlijk doet…